Eén van de deelvaardigheden van creatief denken is het leggen van nieuwe verbanden (associatief denken). Van der Kooij & Wissink (2013) onderscheiden vijf creatieve domeinen en vaardigheden. Dit zijn: ontdekken & ontdekken, verbinden & vergelijken, veranderen & vervormen, maken & reflecteren, doen & zijn. De les ‘groepjes maken, zo of zo’ komt uit het domein verbinden en vergelijken. ‘Het domein waarin we leren om vergelijkingen en verbindingen te maken tussen kennis en ervaringen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben.’ (de Bruyn e.a, 2013).

Ik start de les met een kort verhaal. Ook gebruik ik de platen (als download te vinden op de website van het ideeëntoestel). De doordenkers (de personages in het ideeëntoestel) hebben een enorme troep gemaakt van het huis. Alle spullen liggen door elkaar. Ze gaan alle troep opruimen. Ze hebben besloten dat ze de spullen gaan categoriseren. Anders ligt nog steeds alles door elkaar. Ze bekijken de spullen goed en gaan aan de slag. De leerlingen krijgen de opdracht om naar de plaat op het bord te kijken. Op het wisbordje schrijven ze voorwerpen op die zij bij elkaar zouden bewaren.
‘Ik bewaar de broccoli, de appel en de boontjes bij elkaar.’ ‘Die kan je allemaal eten’, legt een leerling uit. Een andere leerling sorteert de voorwerpen juist op kleur, een ander op vorm. Eén leerling merkt op: ik heb juist de zon, de bal en de eend bij elkaar gezet.’ ‘Zij hebben allemaal met buiten te maken.’
We kijken naar een plaat van de doordenkers die alle spullen hebben gecategoriseerd. Sommige spullen hebben dezelfde kenmerken (kleur, materiaal, grootte), maar toch zit er in ieder groepje minstens één voorwerp dat niet aan die kenmerken voldoet. Dat dwingt ons om verder te kijken dan de kleur of structuur. ‘Dit groepje is zo gemaakt omdat je uit al deze spullen kan drinken’, zegt een leerling. ‘Deze spullen kan je allemaal in een garage vinden’, merkt een ander op.

Wij gaan zelf ook een Wehrli maken. In tweetallen krijgen alle leerlingen een zak met materiaal. Dit materiaal leggen zij op de tafel. Hiervan maken wij een foto. Ze krijgen de opdracht om alle materialen in groepjes te verdelen. Hoe ze de groepjes verdelen, mogen ze zelf weten.
Al snel gaan ze aan de slag. Het is mooi om te zien dat de aanpakken tussen de tweetallen echt verschillen. Zo gaat er één groep aan de slag met het verdelen van de voorwerpen op kleur. Een ander tweetal kiest ervoor om de voorwerpen te verdelen op materiaal. Tussendoor stel ik vragen. ‘Waarom juist deze voorwerpen bij elkaar?’ ‘Welke eigenschappen heb jij gekozen?’
Uiteindelijk komen wij tot de conclusie dat het nog niet zo makkelijk is om spullen te categoriseren. Er past zoveel bij elkaar! Er zijn immers steeds andere criteria te bedenken. Zo kan je blijven associëren. En dat is pas creatief denken!