
De leerlingen luisteren goed naar mijn verhaal die gaat over ‘mijn ochtend’. Ik heb in grote lijnen verteld de gebeurtenissen vanaf het moment dat ik ben opgestaan tot het moment dat de eerste leerlingen binnen kwamen in de klas. Details heb ik hierin niet genoemd.
Toen ik het verhaal had heb ik vragen gesteld, vragen waarop de leerlingen de antwoorden niet konden weten omdat ik deze niet heb gegeven in het verhaal.
Het was dan ook wel verbazend dat (bijna) alle leerlingen op 8 vragen die ik stelde over het verloop van de ochtend vol overgave antwoorden noteerden op het blaadje.
Ik heb er vervolgens voor gekozen om een aantal leerlingen ook nog de antwoorden naast elkaar op het bord te laten zetten. Hierdoor werden de verschillen ook goed zichtbaar, verschillen in de aannames die de leerlingen hadden gedaan om tot een antwoord te komen.
Toen ik uiteindelijk aangaf dat de vragen die ik heb gesteld niet beantwoorden konden worden a.d.h.v. informatie uit mijn verhaal ‘Wat een ochtend’ waren een aantal leerlingen verbaasd. Een ander gaf aan dat ze dit wel wisten maar zo goed als mogelijk antwoord hadden gegeven; ‘het zal wel…., ik dacht dat….’
Als afsluiting van de les heb ik aangegeven dat het heel gebruikelijk is dat we invulling geven aan de hand van aannames, veronderstellingen. Ter verduidelijking nog enkele voorbeelden gebruikt. De ‘gevaren’ hiervan heb ik vervolgens besproken.