toekomstklas
  • 21e eeuwse thema's
  • digitale geletterheid & ICT
  • Probleemoplosvaardigheden
  • kritisch denken
  • creativiteit
  • samenwerken & communiceren
  • zelfregulatie
Werkvormen, lessuggesties en verwerkingsopdrachten in de 21e eeuw

Blog van toekomstklas

Wat is een beker?!

17/1/2017

0 Reacties

 
Foto
Sommige vragen lijken een simpel antwoord te hebben, maar schijn bedriegt! Deze filosofische ‘les’ laat de leerlingen nadenken over een vraagstuk dat erg simpel lijkt, maar…

Voorafgaand aan de opdracht heb ik een groot aantal attributen verzameld. Hoeden, plastic zakjes, schaaltjes, kopjes, dozen, glazen, hoesjes etc. Al deze attributen hebben één eigenschap gemeen. In elk van deze attributen kan water.

Ik verstop alle spullen onder de instructietafel die ik afspan met een goud doek. Zo kunnen de leerlingen niet zien wat ik allemaal heb meegebracht. Ik introduceer de ‘les’ en verdeel de leerlingen in groepjes. Tijdens het filosofische gesprek van vorige week heb ik goed opgelet. Zo weet ik welke leerlingen ‘mondig’ waren en welke liever luisterden. Hier houd ik rekening mee bij het vormen van de groepjes.​

Foto
De groepjes krijgen elk een leeg a4. Op het bord komt de opdracht te staan. ‘Wat is een beker?’ De leerlingen krijgen vijf minuten de tijd om op het blad te schrijven wat de kenmerken van een beker zijn. Vol enthousiasme gaan ze aan de slag. ‘Dit is echt hartstikke makkelijk!’ Wanneer de tijd voorbij is, heeft elk groepje een rijtje kenmerken op een blad geschreven.

Foto
Ik laat elk groepje vertellen wat een beker is. ‘Een beker is iets waar je uit kunt drinken, het is van plastic en het is open aan de bovenkant’, vertelt groepje 1. Het tweede groepje stelt dat een beker rond is, dat er vloeistof in kan en dat het soms een afdruk heeft op de zijkant’. De overige drie groepjes kaarten nog meer eigenschappen aan. ‘Een ronde binnenkant waar iets in kan’. ‘Het kan van veel verschillende materialen worden gemaakt’. ‘Soms heeft het een oor’. ‘Een beker is een ding’. ‘De bovenkant is open, de onderkant is dicht’.

Wanneer elk groepje zijn kenmerken heeft voorgelezen, rommel ik iets onder de tafel. Ik leg vijf voorwerpen op tafel. ‘Groepje 1, hier is de beker’. ‘Een voorwerp dat rond is, open is aan de bovenkant en je kunt er ook nog uit drinken!’ De klas barst in lachen uit. ‘Dat is toch geen beker?’, roept een leerling. ‘Dat is een helm uit de bouw!’ Ik reageer verbaasd. ‘Is dit dan geen rond voorwerp, open aan de bovenkant en kan je er niet uit drinken?’ Dat wel, mompelen een aantal leerlingen. ‘Maar dat maakt het nog geen beker!’
​
Ik ga alle groepjes af. Een jampot, plastic zak, handschoen en dop. Allemaal voorwerpen die perfect passen bij de omschrijvingen die de leerlingen gaven. Ik vertel de leerlingen dat zij vijf  minuten de tijd krijgen om de omschrijving aan te vullen. Hier gaan ze gretig op in. Hevig discussiërend vullen ze de bladen aan met meer kenmerken.​​

Foto
Ook in de tweede ronde geven de groepjes nieuwe kenmerken. ‘Het kan van veel verschillende materialen zijn gemaakt’. ‘Het is rond, maar soms ook vierkant’. ‘Er kunnen vloeistoffen in’. ‘Soms zit er ook een dop op’. ‘Het heeft een kelkvorm’.

Wanneer ik de groepjes de nieuwe kenmerken heb laten voorlezen, verdwijn ik weer even onder de tafel. Een vaasje, glazen fles, eierdop, blik en plastic potje komen tevoorschijn. Wederom perfect passend bij de door de leerlingen gegeven omschrijving. Meteen beginnen de leerlingen weer te discussiëren. Ik vertel dat we deze ronde drie minuten de tijd krijgen om de kenmerken aan te passen. Deze ronde, leg ik uit, zal ik geen nieuw voorwerp pakken, maar elk groepje een vraag stellen.
​
Na drie minuten laat ik de groepjes één voor één de kenmerken oplezen. ‘Een beker is rond’, stelt groepje 1. Hierop vraag ik ‘Iets dat niet rond is, kan geen beker zijn’. Geroezemoes stijgt op. ‘Een beker is zo groot als je vuist’. Wederom een vraag ‘Iets dat groter dan je vuist is, is geen beker’. ‘De bovenkant is open’. Waarop ik vraag: ‘Als de bovenkant dicht is, is het geen beker’.​

Woorden als 'alles', 'moet' en 'het is' worden al snel veranderd in 'je kunt' en 'meestal'
Waarom eigenlijk een beker en geen tafel?
Een beker is een bek... Nee wat is een beker nou!
Foto
Nu wordt een leerling wat onrustig. ‘Tuurlijk wel!’ ‘Je kunt toch een dop op een beker doen!’ ‘Wanneer is iets wel een beker dan?’ Een andere leerling reageert ‘Een beker is gewoon een beker als het een beker is!’ Al snel zit ik middenin een verhitte discussie over de oorsprong van het woord beker, woorden überhaupt (waarom heet een tafel een tafel?) en het verschil tussen glazen en aardewerken bekers. Met een glimlach bedaar ik de klas. Van onder de tafel haal ik een plastic ‘beker’. ‘Wat is dit?’, vraag ik. ‘Eindelijk een beker!’ antwoordt een leerling. Samen met de hele klas constateren wij dat hetgeen ik in mijn hand heb, een beker is. Ik vertel dat er iets geks aan de hand is met de beker. Ik pak een schaar en knip een stukje uit de beker. Ik vraag weer: ‘wat is dit?’. ‘Nog steeds een beker’, is het antwoord. Ik knip nog een stuk van de beker af. ‘Wat is dit?’ vraag ik. De klas is het unaniem eens. Nog steeds een beker. Ik knip nog een stuk van de beker af. Er is maar weinig van de beker over. ‘Wat is dit?’ vraag ik. ‘Nu is het niets meer’, krijg ik als antwoord. ‘Maar dat is vreemd’, stel ik. Eerst is het een beker, maar er is dus een moment waarop het geen beker meer is. Waar zit dat moment? Wanneer is een beker geen beker meer? Ik pak een mosterdpotje van tafel. ‘Wat is dit?’ vraag ik de klas. ‘Een potje van iets’, laat ik mij vertellen. Ik giet water in het potje en drink een slok. ‘Ja hoor, nu is het opeens een beker!’ roept een leerling. ​

Achterin de klas steekt een leerling zijn vinger op. ‘Meester’, begint hij. ‘Eigenlijk hebben wij een soort van categorieën in ons hoofd.’ ‘En alle dingen die wij om ons heen zien die stoppen we dan onder een categorie.’ ‘Er zijn bijvoorbeeld een heleboel verschillende bekers, maar die horen allemaal in dezelfde categorie van beker.’ ‘Ze hebben allemaal dezelfde eigenschappen, maar er zijn natuurlijk ook verschillen.’

2400 jaar geleden leefde er in Griekenland een bekende wijsgeer. Hij stelde dat alles om ons heen veranderlijke voorwerpen zijn. Daarnaast is er een oerbeeld, een ‘idee’ van het voorwerp, dat onveranderlijk is. Zo is er een idee ‘paard’, waar een heleboel soorten paarden onder kunnen vallen. Al deze oerbeelden of ‘ideeën’ zijn aangeboren. De wijsgeer had een leerling die deze theorie verder uitdiepte. Deze leerling was van mening dat wij (de mens) in staat zijn om voorwerpen te categoriseren. Wanneer wij een aantal katten hebben gezien, kunnen wij een categorie ‘kat’ maken, waarna wij begrijpen dat een kat bijvoorbeeld verschillende kleuren kan hebben, groot of klein kan zijn en verschillend geluid kan maken. Toch blijft dit een kat. Hij noemde dit de ‘vorm’.

De naam van de wijsgeer was Plato. Zijn leerling was Aristoteles…​
© toekomstklas
0 Reacties



Laat een antwoord achter.

    Door:

    Rudger Minnee

    Archieven

    Juli 2018
    Maart 2018
    Februari 2018
    December 2017
    November 2017
    Oktober 2017
    September 2017
    Augustus 2017
    Juli 2017
    Juni 2017
    Mei 2017
    April 2017
    Maart 2017
    Februari 2017
    Januari 2017
    December 2016
    November 2016
    Oktober 2016
    September 2016
    Augustus 2016
    Juli 2016
    Juni 2016
    Mei 2016
    April 2016

    Categorieën

    Alles
    Project De 2e Kamer
    Project Planetarium
    Project ROBOTS!
    Scholing
    Terra Nova
    Toekomstklas Daagt Uit! Filosoferen In De Klas.
    Toekomstklas Daagt Uit! Programmeren.
    Toekomstklas Stelt Zich Voor
    Toekomstklas Tipt
    Word Ook Toekomstklasser!

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.
  • 21e eeuwse thema's
  • digitale geletterheid & ICT
  • Probleemoplosvaardigheden
  • kritisch denken
  • creativiteit
  • samenwerken & communiceren
  • zelfregulatie